Jakob trok verder. Plotseling verschenen er engelen van God op zijn weg. ‘Een leger van God!’ riep Jakob uit toen hij hen zag, en hij noemde die plaats Machanaïm.

Jakob stuurde boden vooruit naar zijn broer Esau in Seïr, het gebied van Edom, en droeg hun het volgende op:

‘Jullie moeten tegen mijn heer, tegen Esau, zeggen:

“Uw dienaar Jakob laat u weten dat hij een tijdlang bij Laban heeft gewoond en pas nu bij hem is weggegaan. Hij heeft daar runderen, ezels en schapen en geiten in bezit gekregen, en ook slaven en slavinnen. Deze boodschap laat hij aan u, zijn heer, overbrengen in de hoop dat u hem goedgezind zult zijn.”’

Toen de boden bij Jakob terugkwamen, meldden ze hem:

‘We zijn bij uw broer Esau geweest, en hij komt u tegemoet, met vierhonderd man.’ Jakob schrok hevig, het angstzweet brak hem uit. Daarom verdeelde hij zijn mensen over twee kampen, evenals zijn schapen en geiten en zijn runderen en kamelen. Als Esau op het ene kamp afkomt en daar alles doodt, dacht hij, kan het andere kamp tenminste nog ontkomen. En hij bad:

‘God van mijn voorvader Abraham, God van mijn vader Isaak, HEER, die tegen mij gezegd heeft:

“Ga terug naar je land, naar je familie, Ik zal jou voorspoed geven” – ik ben alle weldaden en al de trouw die U aan mij, Uw dienaar, bewezen hebt niet waard. Met alleen mijn stok ben ik indertijd de Jordaan hier overgestoken, en nu kan ik mijn mensen zelfs over twee kampen verdelen. Ik smeek U, red mij uit de handen van Esau, mijn broer, ik vrees dat hij ons zal aanvallen en mij en iedereen zal doden, ook de kinderen en hun moeders. U hebt immers zelf gezegd:

“Ik zal jou grote voorspoed geven en veel nakomelingen, ze zullen zo talrijk zijn als zandkorrels aan de zee – niet te tellen zullen ze zijn.”’

Nadat Jakob de nacht daar had doorgebracht, stelde hij uit het vee dat hij bezat een geschenk voor zijn broer Esau samen:

tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen, dertig nog zogende kamelen met hun veulens, veertig koeien, tien stieren, twintig ezelinnen en tien ezelshengsten.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 38:24-30 Juda en Tamar 3
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1
Genesis 4:17-26 Adams zonen 2
Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 15:1-11 Abrams visioen 1
Genesis 40:1-15 De dromen van schenker en bakker 2
Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1
Genesis 24:15-30 Een vrouw voor Isaak 2
Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1
Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2
Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3
Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Genesis 42:1-17 Jozefs broers in Egypte 1
Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6
Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1
Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1
Genesis 43:26-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 3
Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2
Genesis 4:1-16 Adams zonen 1
Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9
Genesis 2:5-14 De tuin van Eden 1
Genesis 39:9-20 Jozef en de vrouw van Potifar 2
Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3
Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2
Genesis 8:1-14 Noach 4
Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Genesis 28:1-9 Jakob ontneemt Esau de zegen 5
Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4
Genesis 18:16-22 Sodom en Gomorra 2
Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1
Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1
Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4
Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4
Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 18:1-15 Sodom en Gomorra 1
Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 33:18-20 Dina en Sichem 1
Genesis 3:1-13 De tuin van Eden 3
Genesis 39:21-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8
Genesis 2:15-25 De tuin van Eden 2
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Genesis 48:13-22 Jakobs levenseinde 3
Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4
Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1
Genesis 11:1-9 Babel
Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Genesis 37:12-25 Jozef verkocht en naar Egypte geb...
Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël
Genesis 47:28-31 Jakobs levenseinde 1
Genesis 43:15-25 Jozefs broers opnieuw in Egypte 2
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 41:17-33 De droom van de farao 2
Genesis 7:17-24 Noach 3
0Shares